Richtlijnen

Asklepios is in de Griekse mythologie
de god van geneeskunde en genezing.

Richtlijnen spelen een belangrijke rol in de Nederlandse gezondheidszorg. Een richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek en afwegingen van de voor- en nadelen van de verschillende zorgopties, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers (Richtlijn voor richtlijnen, maart 2012). Richtlijnen worden vooral gebruikt voor besluitvorming en als professioneel referentiekader.

Specifieke richtlijnen met aandacht voor mannen met borstkanker:

  • Richtlijn mammacarcinoom versie: 2.0, landelijke richtlijn, Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON) (2012)
    (doelgroep: alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met borstkanker)

    Link naar richtlijn mammacarcinoom NABON Oncoline.

    Link naar Dutch Guideline Breast Cancer, version 2.0, NABON, English.

    Deze richtlijn bevat een hoofdstuk mammacarcinoom bij de man met aanbevelingen voor diagnostiek, primaire behandeling, nazorg en gemetastaseerde ziekte. Bij de behandeling voor mannen met borstkanker is veel afgeleid van de behandeling van vrouwen met borstkanker.

  • NHG standaard borstkanker, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) (2016) (doelgroep: huisartsen)

    Link naar NHG standaard borstkanker van NHG.

    Deze richtlijn voor huisartsen geeft aan dat het belangrijk is voor mannen die zich presenteren met klachten van de borst en/of tepel laagdrempelig aanvullende diagnostiek te laten verrichten of verwijzen. Er wordt in deze richtlijn verder niet ingegaan op diagnostiek en beleid bij mannen. Wel wordt er aandacht besteed aan verwijzing naar een klinisch geneticus voor mannen. Een man met borstkanker altijd een indicatie heeft voor verwijzing naar een klinisch geneticus voor DNA onderzoek. Bij een vastgestelde BRCA mutatie bij een man kan een verwijzing of consultatie van een klinische geneticus nodig zijn voor vragen over kinderwens, het informeren over familieleden en/of behoefte aan psychosociale ondersteuning.

  • Richtlijn voor diagnostiek en preventie voor erfelijke en familiaire tumoren, Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren en Vereniging Klinische Genetica Nederland, werkgroep Oncogenetica, StOET-VKGN (2017) (Blauwe Boekje):

    Link naar richtlijn diagnostiek en preventie voor erfelijke en familiare tumoren van StOET-VKGN.

    Deze handleiding bevat informatie over de kenmerken van de meest voorkomende vormen van erfelijke tumoren, de diagnostische criteria, criteria voor DNA-diagnostiek en de richtlijnen voor periodiek onderzoek en preventieve chirurgie. Tevens wordt informatie gegeven over de organisatie en werkwijze van de afdelingen Klinische Genetica en de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren.
    Bij een man met borstkanker is er altijd een indicatie voor DNA onderzoek naar BRCA1/2 mutaties met een wat verhoogd risico op borstkanker en mogelijk ook op prostaat- en alvleesklierkanker. Bij een vastgestelde BRCA1/2 mutatie bestaat daarnaast het risico op doorgeven van deze genmutatie aan kinderen van welk geslacht dan ook.

  • Richtlijn informeren familieleden erfelijke kanker, Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN) (2012):
    (doelgroep: alle leden van de VKGN die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met erfelijke of familiaire kanker)

    Link naar richtlijn informeren familieleden erfelijke kanker van VKGN.

    Het doel van deze richtlijn is familieleden van patiënten met een erfelijke of familiaire aanleg voor kanker zo goed mogelijk te informeren zodat zij een weloverwogen keuze kunnen maken over het omgaan met deze informatie. De richtlijn beschrijft op uniforme werkwijze hoe binnen de afdelingen klinische genetica zorggedragen wordt voor het informeren van familieleden, als in een familie een erfelijk/ familiair bepaalde verhoogde kans op kanker is vastgesteld.

Algemene richtlijnen voor borstkanker hierin wordt niet specifiek aandacht besteed aan mannen met borstkanker

  • Richtlijn borstkanker, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) (2009):
    (doelgroep: fysio- en oedeemtherapeuten)

    Link naar richtlijn borstkanker van KNGF.

    In deze richtlijn wordt uitleg gegeven over de medische interventies en hoe klinimetrie en fysiotherapeutische interventies worden toegepast. Er wordt niet specifiek aandacht aan mannen met borstkanker besteed in deze richtlijn.

  • Richtlijn lymfoedeem, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venerologie (NVDV), (2014)
    (doelgroep: alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lymfoedeem)

    Link naar richtlijn lymfoedeem van NVDV.

    Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met lymfoedeem. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
    – Monitoring van patiënten met (risico op) lymfoedeem
    – Methodes om oedeem te meten en andere klinimetrische instrumenten
    – Methodes voor aanvullende diagnostiek en de waarde van lymfscintigrafie
    – De verschillende behandelingsmogelijkheden en het moment van behandeling
    – De rol van patiëntenverenigingen

  • Richtlijn pijn bij kanker, Nederlandse Vereniging van Anesthesiologie (NVA), (2015)

    Link naar richtlijn pijn bij kanker van NVA.

    De richtlijn beperkt zich tot pijn bij patiënten met kanker en is zowel van toepassing op de curatieve fase als op de palliatieve fase.

  • Richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg, landelijke richtlijn, werkgroep richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg, (2017)
    (doelgroep: alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen mensen met kanker in de 1e, 2e en 3e lijn)

    Link naar richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg van werkgroep.

    De richtlijn geeft aan dat het van belang is om systematisch distress te meten en welke lijsten hiervoor gebruikt kunnen worden. Zo wordt de zogenaamde Lastmeter: http://www.lastmeter.nl/ veel gebruikt. Het instrument biedt structuur en handvatten om met de patiënt de problemen en eventuele verwijzing te bespreken.

    De richtlijn geeft verder aanbevelingen voor:
    – geschikte meetmomenten
    – het gesprek en basale psychosociale zorgverlening
    – verwijzing
    – organisatorische randvoorwaarden

  • Richtlijnen palliatieve zorg, Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), (2017)
    (doelgroep: artsen, verpleegkundigen, apothekers of anderen die beroepsmatig betrokken zijn bij patiënten die in de laatste levensfase pijn ervaren)

    Link naar richtlijnen palliatieve zorg van IKNL.

    Op Pallialine staan richtlijnen palliatieve zorg volgens recente inzichten in diagnostiek en behandeling bij palliatieve zorg beschreven.

  • Richtlijn Kanker en Werk, Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde, (NVAB), (2017)
    (doelgroep: bedrijfsartsen)

    Link naar richtlijn Kanker en Werk van NVAB.

    De richtlijn ‘Kanker en Werk’ is ontwikkeld voor bedrijfsartsen met als doel behoud van en terugkeer naar werk door mensen met kanker.